In onze vorige nieuwsbrief kon u lezen dat we per 1 januari 2025 de pensioenen verhogen voor alle deelnemers. Ieder pensioenfonds heeft zijn eigen regels voor het kunnen verhogen van het pensioen. Denk dan aan de stijging van de prijzen en de financiële positie. Maar, wat is er nog meer?
Hoogte van de dekkingsgraad
De dekkingsgraad geeft onze financiële positie aan. Dit is de verhouding tussen ons vermogen en wat we nodig hebben om de pensioenen te kunnen betalen. Is de verhouding minimaal 110%, dan mag het fonds de pensioenen verhogen. Zoals u al op onze website kon lezen is de beleidsdekkingsgraad van BPFV 120,4% (eind september 2024).
Meten van de prijsstijging
Het meten van de prijsstijging is belangrijk om een eventuele verhoging van het pensioen vast te stellen. Die prijsstijging meten we altijd in een vaste periode. Ieder pensioenfonds bepaalt zelf de periode waarin ze de prijsstijging meten. BPFV meet de prijsontwikkeling in de periode 1 oktober dit jaar ten opzichte van 1 oktober vorig jaar.
De cijfers van het CBS
Het CBS heeft verschillende indexen. Pensioenfondsen kunnen zowel prijsindexcijfers als loonindexcijfers gebruiken om te bepalen hoeveel verhoging mogelijk is. Welk cijfer hiervoor wordt gebruikt, verschilt per fonds en kan ook per deelnemersgroep verschillen. BPFV gebruikt voor het berekenen van de verhoging van actieve deelnemers de loonindex particuliere bedrijven in de industrie van het CBS. Voor het berekenen van de verhoging van inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden) gebruiken we de Consumentenprijsindex alle bestedingen (CPI) van het CBS.
Wie krijgen een verhoging bij het fonds?
Het fonds moet een verhoging verdelen over pensioengerechtigden, actieve deelnemers en gewezen deelnemers. Het bestuur neemt elk jaar besluiten over de verhoging van de pensioenen op basis van het toeslagbeleid. Daarin staan de gemaakte afspraken over de toeslagverlening.